Ik was bezig met het boek over Maria van Nesse, dus wilde ik nu ook haar expositie in Alkmaar zien. Nu ligt Alkmaar niet direct naast Wageningen, dus ik nam de eerste trein na 9 uur en kon toen 1,5 uur blijven zitten. Het boek had ik nog niet uit, dus dat had ik mee. En dat beviel prima! Het was wel even paniek toen ik uit moest stappen, want dat is na anderhalf uur zitten toch wel even wennen. Op het perron checkte ik of ik alles bij me had en ik miste mijn fietssleutel. Ik besloot dat ik niet direct de volgende trein terug naar Wageningen zou nemen om te kijken of mijn fiets er nog stond. Dan zou hij er al meer dan drie uur staan, daar konden dan nog wel een paar uur bij. Maar toch beïnvloedde het mijn bezoek aan het museum.

Klein maar fijn

De expositie over Maria was klein maar fijn. Behalve wat er in het memorieboek staat, is er weinig bekend over Maria, dus ik verwachtte niet heel veel van de expositie. Ik verwachtte eigenlijk vooral dat ik heel erg zou balen als ik niet geweest was. Dat is nu in ieder geval opgelost. Bijna alle objecten in de expositie stonden ook als foto in het boek. Het was dus niet dat ik heel veel gemist had als ik niet gegaan was, maar het was toch fijn om alles in het echt te kunnen zien.

Jacob Nobel en Adriana van Nesse, zwager en zus van Maria. Het kapje en de kraag van Adriana zijn gebruikt voor de kaft van het boek. Collectie: Musée des Beaus Arts, Valenciennes

Wat ik wel heel leuk vond, was dat er op de expositie twee schilderijen van Claes Jacobsz van der Heck hingen, waar Maria zelf ook schilderijen van gekocht had. Maria kocht relatief veel kunst, ze verkocht het ook en ze verzorgde haar schilderijen goed. De meeste schilderijen had Maria gekocht van Claes Jacobsz van Herck en twee daarvan leken mogelijk op de twee schilderijen die op de expositie te zien waren. Het ene was een winterlandschap en op de expositie hing ook Heksensabat, Maria had De Verleiding van St. Antonius. Daar waren mogelijk een zelfde soort fantasiebeesten en -verleidingen op te zien.

Bergse school

Als ik dan toch in Alkmaar was, deed ik ook maar het hele museum. Er was een expositie over het slavernij verleden van Alkmaar, een expositie over het etswerk van Hendrik Goltzius en een expositie over de Bergse school. Wat ik heel erg tof vond bij Goltzius, was dat er zowel de etsplaat als de afdruk van de kaart van Alkmaar hing. Ik ken Alkmaar totaal niet, dus ik herkende niets, maar ik was wel onder de indruk van de visie die je als etser moet hebben van wat je uiteindelijk aan het maken bent.

Ik heb vooral van de Bergse school genoten. Uiteraard hingen Charley Toorop en haar zoon Edgar er, maar ik vond vooral de hoekige landschapjes van Jan Toorop en Dirk Filarski leuk.

Bij Sankt Moritz, Dirk Filarski, 1917. Stedelijk museum Alkmaar.
Laag water, Kanaal te Veer, Jan Toorop, 1910. Frans Hals Museum, museum De Hallen, Haarlem

Daarna mocht ik weer anderhalf uur lezen en gelukkig bleek in Ede mijn fiets er gewoon nog te staan. Het was even zoeken, maar mijn sleutel zat in een onverklaarbaar vakje in de verkeerde tas. Als aartschaoot probeer ik zoveel mogelijk vaste plekken voor dingen te hebben, maar als ik een trein dreig te missen, doe ik blijkbaar rare dingen.