Ik ben sinds kort weer weekendbeheerder bij het Kasteel en omdat iedereen mij zo’n stoere fietser vindt, mag ik op het terrein blijven slapen. Er staat een klein huisje, met een keukentje en een fornuis. Het heeft als verwarming een pelletkachel in het woonkamertje. Je slaapt direct onder het dak. Het huisje heeft de naam koud en vochtig te zijn. Dus ik toog erheen met een vierseizoenendekbed en een plaid en slaapsokken. Ik ben niet voor één gat te vangen. Het bed had ik zo neergezet dat ik vanuit mijn bed uitkeek over de Amerongse bovenpolder.
Heb ik het koud gehad? Ja! Natuurlijk. En ik vond het heerlijk! Het deed me denken aan logeren bij opa en oma vroeger, die geen verwarming hadden op de slaapkamers. En dan het bed in dat heel erg koud was als je er in kroop, maar als je het dan warm had, was het heerlijk. Met een koude neus, net boven de dekens. En dat je dan wakker werd en niet het bed uit wilde, omdat je zo lekker warm lag. Vervolgens stond je in de onverwarmde badkamer te klappertanden, wat goed gemaakt werd door de hete douche. Waar je natuurlijk ook weer onderuit moest. Tegenwoordig voelt dat, heel blijmoedig, als in de sauna. Van vriendin H. kreeg ik een set van een douchekleedje en een kussen. Dat douchekleedje stamt nog uit de tijd van de onverwarmde badkamers. Dat voel je als je je natte voeten erop zet.
Als kers op de taart mocht ik toen bij de op komende zon in mijn eentje op het terrein rondwandelen. Ik heb ook nog met mijn spiegelreflex gefotografeerd, maar ik was vergeten een kaartlezer mee te nemen. Bovendien heb ik een nieuwe spiegelreflex, waar ik nog wat aan moet wennen. Maar de eifoon heeft goed zijn best gedaan. Vannacht sliep ik in mijn eigen bed. In mijn geïsoleerde jaren 70 woning met dubbelglas. Het was gewoon warm.