Op zich is in je eentje in een eenpersoonsbed slapen natuurlijk geen enkel probleem. Maar toch mis ik mijn tweepersoonsbed wel. Los van het feit dat het een beter matras heeft en een betere bodem. Ik mis de ruimte om me heen: ongegeneerd ledematen alle kanten uit steken.

Maar wat ik het meest mis is de ruimte om rotzooi bij me te hebben in bed. Vroeger was dat minimaal één kat, maar die tijden zijn nog slechts een herinnering. Ik mis het vooral wat betreft het hebben van én een zomerdekbed én een winterdekbed én een extra deken. Als ik het nu ’s nachts koud heb, moet ik mijn bed uit om een deken te pakken, of als ik het warm heb, moet ik eerst mijn winterdekbed uit de hoes halen en dan mijn zomerdekbed erin doen. Ik realiseer me nu pas dat ik thuis eigenlijk maar zelden een hele nacht onder hetzelfde dekbed lig.

Daarnaast heb ik structureel vier of vijf kussens op bed liggen.Om lekker te zitten, om in verschillende positie te kunnen lezen in bed, om me op verschillende plekken te ondersteunen als ik lig, om lekker beet te pakken of om mezelf een beetje in te pakken. Kussens zijn echt zo multifunctioneel. Ik ben dol op kussens. Maar waar laat je ze in een eenpersoonsbed.

Als ik zo mijmer over bedruimte kijk ik in het huisje schielijk naar het raam. Alles op de bovenverdieping moet via het raam. Ik denk niet dat mijn tweepersoonsbed daar doorheen past. Ik denk dat zelfs alleen mijn tweepersoonsmatras of alleen mijn tweepersoonslattenbodem er niet doorheen past. Er is voorlopig absoluut geen sprake van een echte verhuizing, dus mijn tweepersoonsbed blijft gewoon in Wageningen. Dat is ook wel fijn, dan voelt daar thuis zijn een beetje als een luxe hotelovernachting. Toegespitst op mijn persoonlijke dekbed- en kussenwensen.