Dank zij de Twittervueghels denk ik er op tijd aan om kaartjes voor grote exposities te kopen. Dus had ik, net als voor Vermeer, al vroeg kaartjes voor Frans Hals. Dankzij de Sigmund uit de Volkskrant en de preview door een paar vueghels, was Hals’ losse toets al een running gag voor we in het museum waren.

En toch is het die losse toets waar ik erg blij van wordt. De combinatie van de vrijheid en (exacte plaatsing van grove) streken en toch de fijnste details kunnen laten zien is ongelooflijk. Met name in de zwart-details is hij onovertroffen: het zwart op zwart borduurwerk en de verschillende zwarttinten maken zelfs zwartgeklede rijke Hollanders licht. Het is niet alleen daardoor dat Hals van die levendige portretten maakt, het knapste is dat hij niet iemand laat zitten voor zijn portret, maar dat hij een portret weet te maken van een uniek moment: een lach, een blik. En dat is heel erg knap, onafhankelijk van de stijl waarin je dat moment uitwerkt.

Eigenlijk vond ik het te druk bij de expositie, maar dat was te verwachten, want het was weer zo’n grootst aangekondigde Rijksmuseumexpositie. Hoewel er over de kunstwerken niet heel veel te klagen was, was er toch een soort rafelrandje aan de expositie. En dat was niet alleen dat op (bijna) elk bordje weer de losse toets genoemd werd. Maar het was ook de indeling van de ruimtes. Het voelde wat onevenwichtig. De ene ruimte was jubelend geweldig, de andere viel gewoon tegen. De schilderijen waren min of meer thematisch opgehangen, maar er was wel voor gekozen om met de laatste schilderijen de expositie af te sluiten. Dit was een merkwaardig soort deceptie. De zaal ervoor hing vol met jonge mannen die in ieder geval zichzelf geweldig vonden en dat aan alle kanten uitstraalden. Bij de twee regentenportretten waren deze zelfverzekerde jongelingen opeens oude zuurpruimen geworden. En dat was het dan.

We hebben nog wel even gespeculeerd over het hoe wie wat waar waarom van de expositie. Zou het misschien komen doordat het een reizende expositie was en je als bezoeker niet het gezamenlijke enthousiasme voelde over het maken van de tentoonstelling?

Na de expositie maakten we nog een rondje door een aantal zalen van het museum. Ik was vooral gecharmeerd van de viool die iemand aan de wilgen had gehangen en dit geweldige schaap.

Anders dan de andere vueghels ben ik geen kunsthistorica, maar ik laaf me graag aan hun kennis en kunde. Soms gaan hun opmerkingen me boven de pet, maar vaak vind ik het interessant en leerzaam. Bij Frans Hals ging het onder andere over de toeschrijving van schilderijen aan Hals en dat er aan een nieuwe catalogue raisonné gewerkt wordt.

Bij het ‘after-rondje’ kwamen we bij het portret van twee kinderen met een kat van Judith Leyster. Mijn mede-museumbezoekers vroegen zich af op basis waarvan dit nu aan Judith Leyster in plaats van aan Frans Hals toegeschreven werd. Dat kon ik ze vertellen. Het stond namelijk op het kaartje naast het schilderij: Judith Leyster heeft een ‘losse schilderwijze’ en dat is duidelijk iets anders dan de ‘losse toets’ van Frans Hals. Toch?

Op de heenweg had ik vanuit de trein geappt dat ik diep verzonken in het ondergoed zat en met de jassen al klaar voor vertrek werd ik door één van de vueghels gewezen op de aankondiging van een andere speciale expositie in het Rijks: Onder/goed. Eigenlijk best raar dat ik daar nog helemaal niets van gezien of gehoord had. Zelfs op de website moest ik even zoeken voor ik de tentoonstelling gevonden had. Er blijken nog meer tentoonstellingen te lopen. Maar het gaat natuurlijk allemaal om Hals.