De allereerste opdracht bij handvaardigheid in de brugklas was om van stevig karton een droomhuis te maken. Iedereen maakte een archetype huis met een puntdak. Maar zonder schoorsteen, want dat was te ingewikkeld. Ik had grotere ambities en ik wilde een kasteel maken. Omdat ik net een geodriehoek had en had geleerd hoe hoeken in elkaar zaten, besloot ik dat ik het dak onder een hoek van 45 graden op het huis wilde zetten. In mijn plan zat het dak met een rilrand vast aan de romp van het huis. Vol goede moed sneed ik met het stanleymes van me af een hoek van 45 graden aan het dak. Toen had ik dus een kubus. Ik vergeef het mezelf dat ik als brugklasser nog niet het ruimtelijk inzicht had om dat te voorzien.
De handenarbeid leraar had allemaal suggesties om de vierkante doos op te pimpen tot een kasteel: kantelen, er een toren tegenaan plakken. Maar ik was onverbiddelijk over het dak. Ik was toen nog nooit in Amerongen geweest, maar als ik naar het Amerongs kasteelkoekje hierboven kijk, heeft dat precies hetzelfde contour, maar dan zonder schoorstenen. Eigenlijk is het heel bizar dat ik toen heel expliciet zo’n kasteel wilde bouwen en dat ik daar nu zoveel tijd doorbreng.
Overigens is het echte dak van Amerongen een stuk complexer. De basis zijn drie puntdaken die aan de voorkant verbonden zijn waardoor het vanaf de voorkant lijkt alsof er een massief dak op zit. Op het filmpje hieronder kan je dat mooi zien.