Om in een kasteel te kunnen werken, moet je beschikken over bepaalde vaardigheden. Daar kan je heel hoogdravend over doen (ja, als rondleider moet je best veel weten over best rare onderwerpen en dan nog krijg je vragen waar je niets mee kunt), maar soms zijn ze ook heel banaal: als je in het kasteel zelf werkt (in plaats van bijvoorbeeld in de tuin of het winkeltje), dan is traplopen een vaardigheid. Een kasteelverdieping bestaat uit ongeveer twee moderne verdiepingen en de kantoren zitten net onder de zolder. Het bijzondere aan die trappen is dat er in de tijd van de bouw van het kasteel (eind zeventiende eeuw) nog geen standaard trapmaat bestond, dus de hoogte en diepte van de treden zijn anders dan je gewend bent. Een typische kasteelvaardigheid dus.
In de tijd dat ik in de weekenden achterwacht/hulpbeheerder was, heb ik een aantal merkwaardige vaardigheden opgedaan. Zo heb ik een paaltjes- en kleedjesfetisj. Ik kan niet door het kasteel lopen zonder de paaltjes (van de koordjes waar je als publiek achter moet blijven) recht te zetten. Die hebben de merkwaardige gewoonte om gedurende de dag naar de objecten te kruipen, waarvan je juist wilt dat het publiek afstand houdt. De kleedjesfetisj is iets ingewikkelder. Om de originele vloerkleden te beschermen liggen er waar de gasten lopen lopers overheen. En die lopers hebben ook de neiging om aan de wandel te gaan en op te krullen bij kasten en tegen muren. Als ik een dag op het kasteel ben, ga eigenlijk altijd een rondje kleedjes trekken. Recht trekken. Iets omslachtiger dan de paaltjes, maar het geeft net zoveel voldoening.
We hebben niet altijd voor alle ruimtes lopers gehad en vanwege een niet te ruimte beurs, zijn er toen kleden van de Ikea gehaald om de originele vloerkleden te beschermen. Nu zijn de meeste ruimtes in een kasteel ietwat ruimer dan waar Ikea kleden voor gemaakt zijn, dus lagen bijvoorbeeld in de eetkamer twee kleden naast elkaar. Om te voorkomen dat die los van elkaar aan verschuiven en gasten over de ruimte tussen de kleden gaan struikelen, waren de kleden aan elkaar geplakt. En als dat los lag, dan zat ik dus op de grond om ze weer aan elkaar te plakken.
En juist die vaardigheid ga ik vandaag in mijn jaren-80-bloemkool-wijk-woning toepassen. Ik wilde een nieuw, groter vloerkleed, maar door gebrek aan middelen heb ik gekozen voor twee dezelfde, kleinere kleden uit de ramsj. Nu heb ik nog nooit een hoogpolig vloerkleed geplakt, maar dat zal hooguit wat meer prutsen zijn. Dit plakwerkje voor kleuterschool-plus is onderdeel van de grote woonkamer reshuffle. Ik heb de kozijnen van mijn ramen geschilderd, nieuwe rolgordijnen opgehangen (ja, vanwege de fondsen moest ik die zelf op maat maken) en nu ben ik toe aan het nieuwe kleed. Er ligt nog een nieuwe hoes voor de bank klaar en dan ga ik schuiven met de meubels. Van rood-oranje-groen naar een vooral licht en rustiger interieur, hopend dat daardoor de ADHD-chaos in mijn hoofd iets minder groot wordt.
Overigens zag ik in de Ikea-catalogus dat donkere interieuren momenteel helemaal hip zijn. Misschien iets voor mij over twintig jaar. Dan zijn oranje en groen waarschijnlijk helemaal hip, maar dan duik ik in mijn antracietgrijze hol.